Meerwaardebelasting of Jambontaks: stand van zaken
De meerwaardebelasting is de enige belasting die dit land nog niet had. Als ze wordt ingevoerd, maakt het van België niet alleen het land met de zwaarste belastingen op arbeid, maar ook op kapitaal, zoals blijkt uit cijfers van de Europese Commissie. Bovendien blijkt de meerwaardebelasting uit te draaien op een administratief gedrocht. De voornaamste knelpunten worden hieronder besproken.
Maar eerst even recapituleren: het principe van de nieuwe belasting is dat kleine beleggers 10% taks betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Wie een gezamenlijke belastingaangifte met partner indient, heeft een vrijstelling van 20.000 euro. De gerealiseerde minwaarden zijn aftrekbaar binnen hetzelfde jaar.
Grote beleggers met een “aanmerkelijk” belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief:
- 0,00% tot 1 miljoen euro
- 1,25% tussen 1 en 2,5 miljoen euro
- 2,50% tussen 2,5 en 5 miljoen euro
- 5,00% tussen 5 en 10 miljoen euro
- 10,00% boven 10 miljoen euro
De meerwaardebelasting, die door sommige regeringspartijen in het verleden nog “onethisch en immoreel” en een “onaanvaardbare taks op succes” werd genoemd, vormt nu al dagenlang het voorwerp van gekibbel binnen de nieuwe federale regering, terwijl er juist nood is aan duidelijkheid en rechtszekerheid.
Wat zijn de fiscale, juridische en administratieve knelpunten van de meerwaardetaks?
(1) Sommige juristen wijzen erop dat deze versie van de meerwaardetaks het gelijkheidsbeginsel dreigt te schenden. Het gelijkheidsbeginsel sluit niet uit dat burgers verschillend worden behandeld, zolang daar objectieve criteria en gerechtvaardigde redenen voor zijn. Zo niet, is er sprake van ontoelaatbare discriminatie.
Maar waarom zou de wetgever ‘kleine’ en ‘grote’ beleggers anders behandelen en grote beleggers voordeliger met lagere tarieven? Omgekeerd, geldt de vrijstelling van 10.000 euro ook voor grote beleggers die een meerwaarde realiseren boven 1 miljoen euro? Is dit een vorm van fiscale discriminatie?
Dit kan wel eens een lange procedureslag voor het Grondwettelijk Hof worden.
(2) Een grote belegger met een aanmerkelijk belang van 20% geniet dus van lagere belastingtarieven. Maar wat met een belegger die een belang van 19% heeft? Vooruit stelt dat die belegger 10% taks moet betalen; MR vindt van niet en pleit voor geleidelijkheid.
En wat met een belegger die bij aankoop 20% van de aandelen bezat, maar waarvan het belang verwaterd is door een of meerdere kapitaalsverhogingen en de intrede van nieuwe aandeelhouders? Of wat met kleine familiale bedrijven met meerdere aandeelhouders?
(3) Om te vermijden dat ook historische meerwaarden worden belast, zou de belasting pas berekend worden vanaf de datum van invoering, de zogenaamde ‘peildatum’, bijvoorbeeld 1 januari 2026. De meerwaarde vóór de peildatum wordt dus buiten beschouwing gelaten.
Maar wat als de aandeelprijs op de peildatum lager ligt dan op de historische aankoopdatum? Wat als er dan een meerwaarde ontstaat tussen peildatum en verkoopdatum, maar een minwaarde tussen aankoopdatum en verkoopdatum? Komt er dan een variabele peildatum in het voordeel van de belastingplichtige?
En hoe wordt de waarde van een niet-beursgenoteerd bedrijf berekend op de peildatum? En wie gaat die vaststellen? Een of andere onverlaat suggereerde al dat de fiscus dat zou doen. Dat lijkt mij geen goed idee.
Gelijkaardig stelt zich de vraag hoe de meerwaarde wordt berekend bij gespreide aankopen van een aandeel? Wordt die bepaald op basis van de eerste aankoop of de laatste, met andere woorden: FIFO of LIFO?
(4) Hoe zit het met de aandeelhouders die langer dan 10 jaar hun aandelen aanhouden? Premier De Wever zei na afloop van het ledencongres van N-VA dat die brave beleggers zouden worden vrijgesteld. Dat werd bevestigd door de voorzitter van MR, Georges-Louis Bouchez, die in de media sprak over een “geheime deal” en een “door de premier ondertekend document”. Minister van Financiën, Jan Jambon, ontkende dat, althans hij zei van niets te weten. Premier De Wever verklaarde ondertussen dat het parlement het document niet kan opeisen en inzien. En de socialistische voorzitter, Conner Rousseau, zei dat enkel het regeerakkoord van tel was en dat daarin geen sprake is van deze vrijstelling. Onduidelijkheid troef.
Het zou logisch zijn om de aandelen die langer dan 10 jaar in bezit zijn, vrij te stellen van een meerwaardebelasting. Dat is al het geval voor onroerende activa. Een meerwaardebelasting is niet enkel een 'klassieke' belasting om de overheid te financieren, maar ook een 'sturende' belasting bedoeld om speculatie en casinokapitalisme te ontmoedigen. Wie echt investeert in de reële economie, moet dan ook worden vrijgesteld.
(5) De minwaarden zijn weliswaar aftrekbaar, maar niet overdraagbaar. Ze kunnen dus enkel in het jaar van verkoop in mindering worden gebracht van mogelijke meerwaarden. Dat is oneerlijk en onredelijk, want het verlies is geleden.
Naast de aftrekbaarheid van de minwaarden, stelt zich ook de vraag over de aftrekbaarheid van de kosten om aandelen te verwerven, zoals de beurstaks. Als die niet in mindering kunnen worden, wordt er meerwaardebelasting over belastingen betaald. Over het kostenaspect is voorlopig niets geweten.
Een gelijkaardig probleem doet zich voor bij de Reynderstaks. Die bedraagt 30% op de meerwaarden op een obligatiefonds dat minstens 10 procent van zijn activa investeert in vastrentende activa belegt. Verdwijnt de Reynderstaks, of wordt straks een meerwaardetaks bovenop die taks betaald, of blijft het een fiscale uitzondering?
(6) Wat als meerwaarden onmiddellijk geherinvesteerd worden in andere bedrijven en dus de economie aanzwengelen? In het oorspronkelijk akkoord waren die meerwaarden vrijgesteld. Waarom is dit uit het regeerakkoord gehaald?
(7) "Meerwaardebelasting" of "solidariteitsbijdrage", het is meer dan een woordspelletje of een politiek symbooltje. Een belasting vloeit namelijk naar de fiscus, een bijdrage naar de sociale zekerheid. Daardoor verschilt het toepassingsgebied (bv. voor ingezetenen en buitenlanders) en de administratieve formaliteiten (bv. om een vrijstelling te bekomen). Het is een nieuwe koterij die de complexiteit van het fiscaal en parafiscaal stelsel enkel doet toenemen.
Tenslotte nog enkele bedenkingen.
Meerwaarde vormt een inkomen dat in principe niet anders belast dient te worden dan andere roerende inkomsten. Maar in het zwaarst belaste land ter wereld, België, is deze belasting er echt over. Het was enige fiscale troef die wij nog hadden om werken, sparen en ondernemen te belonen. Een meerwaardebelasting was dan ook enkel aanvaardbaar als de invoering was gekoppeld aan een grondige fiscale hervorming waarin het belastingstelsel diepgaand werd vereenvoudigd en de fiscale druk rechtvaardiger verdeeld en voelbaar verminderd door de verlaging of afschaffing van belastingen (en dus niet als louter budgettaire maatregel). Helaas is dat ook bij het aantreden van de "hervormingsregering" De Wever niet het geval. Daardoor zal de taks de sparende en werkende Vlamingen hard raken; daarover zijn fiscale experts het roerende eens.
De meerwaardebelasting is geen belasting op de superrijken, maar op de Vlaamse middenklasse die een leven lang keihard werkt en spaart en och gottekes een beetje meer rendement zoekt dan op een gewoon spaarboekje. De vrijstelling geldt immers vanaf 10.000 euro; met een rendement van 10% over de hele beleggingsperiode gaat het om een portefeuille van 100.000 euro. Zoals George-Louis Bouchez ook toegaf, is dit vooral een aanslag op de Vlaamse middenklasse, omdat er in het Zuiden minder belegd wordt.
De regering De Wever verwacht volgens de begrotingstabel over de regeerperiode 2025-2029 een opbrengst van respectievelijk 0, 250, 300, 400 en 500 miljoen euro. De opbrengsten zijn echter zo onvoorspelbaar en wispelturig zijn als de beurs zelf. Kortom, totaal ongeschikt als stabiele financieringsbron voor de overheid.
In mijn boek ‘Taksjager’ pleit ik er dan ook voor om de gebeurlijke opbrengsten van een meerwaardebelasting te beschouwen als eenmalige mee- of tegenvallers en ze te oormerken in een fonds voor schuldafbouw. In de jaren dat de beurzen goed presteren, wordt de staatsschuld afgebouwd. Bij een beurscrash wordt de schuld even niet afgebouwd. Geen nood, er is dan geen man overboord, want de opbrengsten dienen niet voor de financiering van de kerntaken van de overheid.
De opbrengst wordt nog onzekerder, omdat de meerwaardetaks makkelijk kan en zal ontweken worden. Het beleggingsadvies dat nu al gegeven wordt, is om ofwel de aandelen te verkopen zodra een meerwaarde van 10.000 euro wordt gehaald, ofwel te verkopen op 31 januari en terug te kopen op 2 januari, ofwel zich als jonge ondernemer te vestigen in een fiscaal gunstiger land.
De brave spaarders zullen de lijdensbeker tot op de bodem moeten ledigen, want zelfs het verlaagde tarief van 15% op spaarboekjes dreigt te verdwijnen en te worden opgetrokken naar 30%. De fractie van N-VA diende daartoe al een wetsvoorstel in.
Bezint voor u nog eens op partijen stemt die aangeven graag met socialisten in zee te gaan. De rekening volgt altijd.